• Allereerst de hoogte van de stoel: je voeten moeten ontspannen op de grond kunnen rusten, terwijl je bovenbenen horizontaal op het zitvlak rusten.
De hoek tussen je boven- en onderbenen is dus 90 graden.
In het beste geval is de zithoogte nu gelijk aan je knieën of misschien net ietsjes lager. Je knieën mogen hoe dan ook nooit boven je bovenbenen uitsteken.
• Als je voeten nu in de lucht bungelen, schaf dan een voetensteun aan.
Doe vooral geen concessies aan de hoogte van je stoel, dit is namelijk funest voor je houding (en dus voor je rug).
• Een goed ingestelde rugleuning betekent dat je rechtop zit en niet naar voren of naar achteren hangt (een veelvoorkomend probleem!).
• Je rug moet steun hebben vanaf je schouderbladen tot aan de bovenkant van je bekken.
Goede bureaustoelen hebben een zogenaamde ‘lumbaalsteun’, die zo kan worden ingesteld, dat je rugholte optimaal wordt ondersteund.
• Als je nu goed en ontspannen tegen de achterkant van de rugleuning zit, moet er aan de voorkant van het zitvlak van je stoel voldoende ruimte, dat wil zeggen 1 vuist, overblijven tussen de stoel en je knie. Is dit niet zo, dan moet je de zitdiepte opnieuw instellen; bij de meeste stoelen kun je de zitting naar voren of naar achteren schuiven.
• Nu je goed zit, stel je de armleuningen van je stoel in.
Laat je schouders ontspannen naar beneden hangen. Maak een hoek van 90 graden vanuit je ellebogen; nu moeten je onderarmen op de armleuningen kunnen rusten.
Als je je armleuningen goed hebt ingesteld, bevinden ze zich op gelijke hoogte als je bureaublad.
• Je moet je armen vrij kunnen bewegen als je aan het werk bent. Leun niet op de armleuningen als je aan het typen bent, omdat je dan vooral vanuit je onderarmen en de polsen beweegt en dit is niet goed! Big chance dat je dan klachten krijgt.
2. Hoe hoog moet je bureau zijn?